Johan van Roorda

Hij was ongehuwd.
Wooonde te Herbayum (1652), Menaldum (1667).
Naam ook als: Jan van Roorda

Hij werd luitenant in de compagnie van kapitein Ernst van Aylva, als opvolger van Binnert van Roorda op 26-4-1645.
In 1648 deed hij als Johan van Roorda de eed als kapitein.
Op 14-12-1648 werd hij kapitein, als opvolger van Oene van Teppema
In 1652-1653 in garnizoen te Harlingen (resolutieboeken Harlingen)
Kapitein in het leger, in 1654.
In 1663 en 1664 was hij commandeur van de Langackerschans.
In 1664 staat hij als kapitein vermeld in lijst van 62 Friese compagnieen in boek Chr. Schotanus.
In 1666 in garnizoen in de Nieuweschans (Weesboeken Wonseradeel/e-mail van Theo Terpstra)
Op 15-12-1664 was hij (als Johan Roorda) aanwezig bij de lijkstatie van stadhouder Willem Frederik van Nassau-Dietz, als kistdrager.
Hij was (1667?) kapitein en commandeur van Lieroord (Verhaal van de Verrigtingen der Jezuieten in Friesland door Pater …)
Hij was Luitenant-Kolonel van 5-6-1666 tot 24-6-1672, als opvolger van Damas van Loo.
Waarschijnlijk wordt hij ook wel Johan genoemd.
In 1672 staat Johan van Roorda vermeld op de lijst van compagnie ter repartitie van Friesland (Resoluties Staten van Holland), als luitenant-kolonel.
Hij kwam om op 2 juni 1672 bij de Slag bij Tolhuis, toen de Franse legers de Rijn overstaken.
Op 15-7-1672 werd zijn compagnie opgevolgd door kapitein G. de Sanderen Zurbrugh.

http://www.mpaginae.nl/ExtOrd/OntvangerGeneraal26742681corr.htm
1652-09-00 * Hendrick de Baer faendrich vande compagnie des Hopmans Johan van Roorda, ter saecke van sijn gedaene opsicht int hoff van Sijn. Ex. inden jaere 1650 volgens rapport vande heeren commissarien ordonnantie tot 275 £ * 2676 p. 205v * 1210

www.archieven.nl
7-06 Stadhouderlijk archief: De archieven in het Koninklijk Huisarchief: Willem Frederik
Brieven, ingekomen van Johan van Roorda, commandeur van Langakkerschans, betreffende reparatie van de gebroken zijldeuren en de levering van turf en kaarsen, 1663, met minuutbrief van Willem Frederik betreffende schade door stormen aan de dijken en het fort, z.j. (1663)

Uitgenodigd op de begrafenis van Bauck van Glins op 21-1-1655.
Woonde toen te [].
vidit – De Here capiteyn Jr. Johan van Roorda
http://www.mpaginae.nl/Glins/rouw.htm

Zie leedbrief van Binnert van Roorda van 5-4-1667
Woonde toen te [Menaldum].
– Den w. Ed. Heere Jr. Johan van Roorda, lui. collenel[!] over een regiment te voet, tot Menaem
http://www.mpaginae.nl/Glins/rouw.htm

Woonde in 1652 te Herbayum
Harbajum gesien Capitein Johan van Roorda
http://www.mpaginae.nl/Eysinga/Ritscke.htm

Zie leedbrief begrafenis Tjaert van Walta, 12-1-1654
Woonplaats: Harlingen
x – Cap[itey]n Jr. Johan van Roorda
http://www.mpaginae.nl/MurBak/leedbrieven.htm

Op 17 augustus 1666 transporteren mederechter en clercq van Wonseradeel zich tot Maccum ten sterfhuijse van wijlen Geertie Jansdr, in leven echte huijsvrouwe van Gerrijt Thijssen, calckbrander aldaer, alwaer voor hen gecompareert sijn gedachte Gerrijt Thijssen desselfs naergelatene wedenaer hem nu wederom ten tweede bedde begeven hebbende met Pijttie Cornelis sijn tegenwoordige huijsvrouwe, requirant ten eenre, en Sippe Jacobs, aenbehoude oom en op huijden geauthoriseerde curator geduijrende dese ontscheijdinge over Dieucke Gerrijts, olt int 7e jaer, t’eenichste naegelatene weeskint van voornoemde Geertie Jans bij de requirant echtelijcken geprocreert, in dier qualiteijt requireerde, ten fine omme te inventariseren soodanige goederen als de requirant beneffens sijn eijgen possiderende, om vervolgens over te gaan tot ontscheijdinge. De requirant belooft onder ja en nee alle goederen in waarheid aan te geven. De inventaris vermeldt onder meer een vordering op ‘capitain Roorda altans in guarnisoen leggende in de nieuwe schans debit volgens obligatie 400 car.gls waervan dese boedel de helfte competeert’.
(Weesboeken Wonseradeel inventarisnummer 155 folio 26 vanaf image 234)
(e-mail van Theo Terpstra dd 13-12-2024)

e-mail van Joop van Campen dd 11-3-2018.

d.d. 04-05-1639 Aen den heeren Gedeputeerden van Frieslant.
De commendeurs van Lieroort, de Bourtange ende Langackerschans hebben aen ons geschreven hoe dat uit deselve forten zijn gelichtet drie compagnien staende op uw Ed. Mog. repartitie naementlicken van den colonell Aijlva uit Lieroort, van Roorda uit de Bourtange ende van Loo uit de Langeackerschans, sulx dat op Lieroort niet meer als de compagnie Eppo Hero van Rensen, in de Bourtange de compie Douwe van Heerma ende Sigers mitsgaders inde Langackerschans de compagnie van Bonnema allene liggen, ende de opgl. commendeurs schriven dat het haer niet mogelicken is de opgemelte respective forten te besetten ende defenderen met soo weinich volck, hebben wij nodich gevonden uw Ed. Mog. te versoucken deselve wille gelieven de ordre te geven datter dre ander compagnien van uw Ed. Mog. repartitie in plaets vande vss. gelichtede drie compagnien nae de opgl. forten gesonden mogen worden op het aller spodichste ten einde het lant geen ongeluck overkome, waerop uw Ed. Mog. antwoord verwachtende.

e-mail van Joop van Campen dd 11-3-2018.
d.d. 04-05-1639 Aen Douwe van Heerma cap. ende commendeur inde Bourtange.
Tot antwoord op uw l. missive vanden 2 huius dient dat wij datelicken aenden heeren Gedepuden van Frieslant hebben geschreven om een ander compagnie te seinden binnen de Bourtange in plaets van die daer uit gelichtede compagnien van Roorda vertrouwende dat deselve sulx weerden doen, ondertusschen willen wij uw l. hebben vermaent om goede wacht te houden ende voor de defensie vandie uw l. anbevolene forteresse sorge te dragen, wij hebben mede den vaend. Solckema laeten anseggen om voort nae zijn compagnie sich te begeven sulx dat hij binnen weinich dagen in de Bourtange zall wesen.

e-mail van Joop van Campen dd 11-3-2018.
30-03-1663.
Aan Hendrick Abbas, proviandmeester in de Langakkerschans
Van Gedeputeerde Staten
Eerzame, wijze voorzienige,
Zijne Vorstelijke Doorluchtigheid de heer Stadhouder heeft ons gecommuniceerd zekere missive van de heer commandant in de Langackerschans aan Zijne Vorstelijke Doorluchtigheid geschreven, ter cause wij aan U Ed: hadden laten opzeggen wegens deze provincie om hem verder niet te continueren in de leverantie van turf en kaarsen in de Boneschans, waarover wij nader hebben gedelibereerd, vinden goed dat U Ed: wegens deze provincie in voornoemde leverantie aan genoemde schans komt te continueren bij provisie totdat de heren Gecommitteerden van de Raad, van de provincie van Friesland en onze op de herfst wederom derwaarts zullen zijn gekomen ten einde op onze approbatie alsdan daarin nader zal zijn gedisponeerd, en dit etc. Gedateerd, 30 maart 1663. Een vergelijkbare missive gaat op 30 maart 1663 naar Jan van Roorda, kapitein en commandant in de Langackerschans.
—-
Op 7 april 1663 is een missive afgegaan aan kapitein en commandeur Jan van Roorda, dat alzo ons bericht is door kapitein Edzart Jacob van Harinxma, dat U Ed: zwarigheid maken van zijn compagnie soldaten bagage te laten volgen.
Zo hebben haar Ed: Mo: niet kunnen ledig staan hem te lasten, dat hij niet in gebreke wil zijn de voorschreven bagage in de daartoe bestelde schepen herwaarts te laten komen tot gerief der voorschreven soldaten alhier nu garnizoen houdende etc.
—-
07-08-1663.
Ed: Erentv: Manhafte Lieve bijzondere, kapitein Johan van Roorda, commandeur over het garnizoen in de fortresse Langackerschans of bij zijn afwezigheid aan de aldaar commanderende hoofdofficier.
Ad idem aan de commandeur in de Bourtange
Idem aan de commandeur op Lieroort.
Van Gedeputeerde Staten.
Ed: en Manhafte Lieve bijzondere,
Wij twijfelen niet of U Lieve zullen wel verstaan hebben, dat Johan Schulenborgh, gewezen Staat Generaal alhier op de 30ste december l.l. door Zijne Vorstelijke Doorluchtigheid, de heer Stadhouder Prins Wilhelm Frederick van Nassau en 28 gedelegeerde rechters wegens verscheiden crimes daar hij mede wordt beschuldigd, is gecondemneerd. En alzo hij uit zijn consignatie is ontvlucht en tot nog toe te bekomen is geweest en wij zijn geïnformeerd, zich tot Jemmingen in Oost-Friesland in zekere commissie zou ophouden. Zo hebben wij goedgevonden U Lieve mits deze te verzoeken en niettemin ambtshalve onder de grootste geheimhouding nochtans te ordonneren om goede zorg te dragen, dat hij door enige soldaten van U Lieve garnizoen, of andere personen, die gij daartoe zullen bekwaam achten mag worden geapprehendeerd en tot onze order in goede bewaring behouden, dragende niettemin voor alle zorg, dat hij niet zal worden gekwetst of te na gekomen de hoogste en gouveraine jurisdictie van Zijne Vorstelijke Doorluchtigheid van Oost-Friesland, waartoe ons verlatende etc. Groningen, 7 augustus 1663.
—-
25-10-1663.
Aan de heer Stadhouder
Doorluchtige Hooggeboren Vorst en Heer,
(Mutatis Mutandis: aan de H: H: Gedeputeerde Staten van de provincie van Friesland).
Uwe Vorstelijke Doorluchtigheids missive van de 22ste dezes, sprekende van de grote ongelegenheid, die de Langackerschans door deze laatste tempest (storm) en de oplopende hoge wateren was overkomen, is ons wel onverantwoord.
En alhoewel wij voor de ontvangst van dezelve in alle spoed na des tijds gelegenheid goede order hadden gesteld tot voorkoming van verdere onheil, en vertrouwen, gelijk Uwe Vorstelijke Doorluchtigheid uit onze laatste missive zullen hebben vernomen.
Zo bedanken wij nochtans Uwe Vorstelijke Doorluchtigheid zeer hogelijk voor de goede overige aanmaning die dezelve aan ons heeft geliefd te doen, ten einde de aangerichte schade, zo haast mogelijk mocht worden gerepareerd, waarmede wij geenszins in gebreke zullen bevonden worden, ons is mede zeer aangenaam geweest de goede en hoognodige voorzienigheid, die Uwe Vorstelijke Doorluchtigheid heeft geliefd te betonen in het spoedig afzenden van de commandeur Johan van Roorda aan wie wij mede de reparaties van de geleden schade op de meeste serieuze manier hebben gerecommandeerd, die wij vertrouwen, dat daarin goede plichten zal aanwenden en de ere zoeken te hebben van spoedige en prompte reparatie tot voorkoming van verdere ongelegenheid, die anderszins bij verzuim de schans en de goede ingezetenen van dien en andere daaromtrent bij nieuwe stormen (zo God de Here genade gelieve af te wenden) daardoor zou mogen overkomen, waartoe ons verlatende, bidden de Almogende etc.
Groningen, 25 oktober 1663. Getekend Johan Meijnari, secretaris.
—-
19-12-1663.
Van Gedeputeerde Staten.
Aan kapitein Johan van Roorda, commandeur over het garnizoen in de Langackerschans.
Ad idem aan kapitein Gerrit Amama, commandeur in de fortresse op de Bourtange of diegene die in zijn absentie aldaar commandeert.
Ed: Erentv: Manhafte, Lieve bijzondere,
Alzo wij sedert U Ed: laatste schrijven geen verder kennis en dragen wat de Munsterse volkeren in de Dijlerschans of daaromtrent verder mochten voornemen, waarvan wij nochtans gaarne narichting zouden hebben. Zo is ons verzoek dat U Ed: ons daarvan tijdig willen adverteren, ondertussen U Ed: vermanende op derzelver aanbevolen fortresse zorgvuldige en nauwe achting te nemen en niet gedogen dat daar iets vijandelijks geattendeerd (toegeluisterd) en voorgenomen zal worden, maar dat U Ed: gedurig op uw hoede willen zijn en op alles goede order stellen. En dit tot geen ander einde strekkende, bevelen dezelve in Godes heilige protectie.
Groningen, 19 december 1663.

e-mail van Joop van Campen dd 11-3-2018.
13-10-1658.
Aan Zijne Vorstelijke Doorluchtigheid de heer Stadhouder.
Allereerst verontschuldigen de Staten van Stad en Lande zich voor hun late reactie op zijn schrijven d.d. 5 september als antwoord op hun missive d.d. 3 september j.l. Oorzaak: Zij hebben nauwelijks vergaderd omdat noodzakelijke reparaties aan het College moesten worden uitgevoerd.
De missive van de Stadhouder heeft betrekking op het commandeurschap van de Langackerschans, dat gedaan is door kapitein Goslick van Herema op de persoon van kapitein Jan van Roorda. Wij hebben niet mogen ledig staan Uwe Vorstelijke Doorluchtigheid van de ware geschapenheid der zaken te informeren promitterende voor eerst, dat nooit bij onze predecesseuren enige vergeving van de commandeurschappen binnen Coevorden of Lieroort noch voor noch na het gemaakte reglement tussen beide provincies in het jaar 1651 is ondernomen veel minder gedaan, gelijk de heren Gedeputeerden van de provincie van Friesland schijnen te sustineren, maar is in facto waar dat uit kracht van het eerste artikel van voorschreven reglement de provincie van Friesland de eerste tourbeurt in het vergeven van de commandementen toegestaan zijnde bij hun heren Gedeputeerden de collatie van het commandeurschap binnen de Langackerschans op de kapitein Goslick van Herema is gedaan en alhier daarna in het jaar 1655 op 23 november aan kapitein Jan Gruis i.p.v. wijlen Dato Alberts Bonnema in de schans van Bellingwolde, zulks dat aan de provincie van Friesland de derde tourbeurt weder vervallen, zijnde dezelve hebben vermogen en behoren uit kracht van dezelfde tourbeurt de bestelling te doen van het commandeurschap binnen Lieroort, zo bij de heren Raad van State op 9 juni 1656 i.p.v. de overste luitenant Johan Polman op de persoon van kapitein Rudolph de Sijghers is gedaan waarvan het verzuim, als zijnde buiten onze tourbeurt, niet ons maar de heren Gedeputeerden van de provincie van Friesland of de heren Gecommitteerden van dezelfde provincie ter vergadering van de heren Raad van State residerende, staat te imputeren, deze niettegenstaande heeft haar Ed: Mo: geliefd ongeacht dezelfde provincie tourbeurt niet in achting was genomen op 23 juni van voorschreven jaar 1656 het commandeurschap van de Bourtange door kapitein Gerrit Ammema doen bekleden, het welk wij om over voorschreven defaut in geen dispuut te geraken tacite laten glisceren, hoewel ons de bestelling daarvan notoirlijk was competerende dat bij de heren Gedeputeerde Staten van de provincie van Friesland in eventum wordt bijgebracht om de zaak enigszins te salveren alsof het commandement niet was vacant gemaakt doordien het maar een transport zou zijn van de ene op de andere persoon beide van goede gezondheid is gans niet relevant, alzo zulke manier van doen is strijdig tegen de notoire tekst van het eerste artikel van het reglement dicterende met expresse woorden DOOR VERSTERF OF ANDERS en ons zulk in gelijke casu niet heeft mogen gelingen in het voorgenomen transport van het commando binnen de Bourtange van de overste luitenant Eppo Gockinga op de persoon van kapitein Hendrick van der Wenge, het welk wij op het hoogwijs advies van Uwe Vorstelijke Doorluchtigheid niet hebben willen in het werk stellen, maar daarmede stil gestaan, om aan de provincie van Friesland geen de minste onbrage (?) te geven van enig dispuut, alle welke reden en motieven, zo bij ons in het kort zijn aangetogen bij Uwe Vorstelijke Doorluchtigheid inziende ons rechtmatige sustinerende zaak daarheen te dirigeren dat de provincie van Friesland hun gegeven commissie zal gelieven te doen cesseren en ons met de bestelling van meergemelde commandeurschap laten geweren, het welk wij van Uwe Vorstelijke Doorluchtigheid serieus zijn verzoekende, ten einde de goede nabuurschap en de hoognodige onderlinge correspondentie van beide provincies in geen dele door dusdanige misverstanden mogen komen te verflauwen maar door neder legging van dezelve van dag tot dag zodanig aanwassen, dat God de Heer en beiderzijds ingezetenen daarin mogen hebben een goed behagen, waartoe zoveel in ons is gaarne alles zullen contribueren, waarmede sluitende bevelen etc. Groningen, 13 oktober 1658. Op 14 oktober gaat een vergelijkbaar schrijven aan de heren Gedeputeerde Staten van de provincie van Friesland.

Kapiteins dragen de kist bij de lijkstatie van Willem Frederik van Nassau-Dietz in 1664.

Kenmerken

NationaliteitFriesland
NaamJohan van Roorda
WoonplaatsKolllum (State onbekend)
CompagnieC27
RangFriese Nassause Regiment - kapiteins
Friese Nassause Regiment - Luitenant-Kolonel
Officier van:1648
Officier tot1672
Vermeld bij:
GesneuveldJa
(BK nr.)33315
Blog-
Portret/State/Familiewapenja
AfbeeldingenFamiliewapen
Lijkstatie
Voorganger in C27Oene Wybes Teppema
Opvolger in C27Godefroy Sanderen zur Burgh

Andere luitenant-kolonels

Admiraliteit van Friesland - Kapitein

Admiraliteit van Friesland - Luitenant-Admiraal

Friese Nassause Regiment - Cornet

Friese Nassause Regiment - kapiteins

Friese Nassause Regiment - Luitenants

Friese Nassause Regiment - Ritmeesters

Groninger Nassause Regiment - Kapiteins

Hoogduitse Nassause Regiment - Kapiteins