Jan Gerckes Hoptilla

Achtergrond
De familie Hoptilla is een Friese familie, waarvan we eigenlijk heel weinig weten.
Waarschijnlijk gaat het hier om een zogenaamde ‘eigenerfde‘ familie, wel belangrijk, maar niet van adel.
Het bekende, maar niet altijd betrouwbare, Stamboek van den Frieschen Adel, besteed echter nog wel een hoofdstuk aan deze in hun ogen adellijke familie.

Waarschijnlijk komt deze familienaam van het nog bestaande buurtschap Hoptille, ten noordwesten van Hijlaard.
Daar, tussen Huins en Hijlaard, lag een gelijknamige brug over de Bolswardervaart.
Een tille is namelijk een hoge brug en aldaar is ook een Hoptilla Sate bekend.

Jan van Hoptilla werd omstreeks 1580 geboren als zoon van Gercke Wybes Hoptilla en Grietje Jans Hagedoorn.
Zijn vader Gercke was fabrieksmeester te Leeuwarden.
Verder was er overigens ook een Gercke Wijbes uit Workum, die watergeus was.
Het kan hier echter ook om een toevallige naamgenoot gaan.

Omstreeks 1605 zal Jan getrouwd zijn met Botje Dircksdr. Siercksma.
Haar ouders heb ik nog niet kunnen vinden, maar ook zij stamt uit een bekende familie.

Uit dit huwelijk kwamen drie kinderen, waarvan twee dochters, die op hun beurt weer met twee broers trouwden.
Boethia huwde Regnerus Neuhusius, die rector te Alkmaar zo worden.
Margaretha trouwde met Henricus Neuhusius, advocaat voor het Hof van Friesland.

Na het overlijden van Botje, hertrouwde Jan Hoptilla met Aeltje Verkerck, waarvan ik ook geen verdere gegevens heb.
Ook uit dit huwelijk zouden drie kinderen geboren zijn.
Op 18 januari 1634 kopen ze een een woning te Harlingen voor 3000 caroliguldens (cg), van de weduwe van mr. stadsmetselaar Jacob Lous (Forssenburg).
Dezelfde woning (nu Zuiderhave 54) verkopen ze in 1647 weer aan Schelto van Aitzema, secretaris van de admiraliteit.

Jan overleed dus in ieder geval NA 1647, maar een exacte datum en plaats hebben we helaas niet.

Militaire carrière
Op 15-1-1625 wordt hij benoemd tot luitenant in de compagnie van kapitein ‘overste‘ Juw van Eysinga.
Op 2 juli 1631 krijgt hij zijn benoeming als kapitein in het Friese Regiment, terwijl hij op 15 juli de eed aflegt.
Het is vrijwel zeker dat hij daarbij Juw van Eysinga opvolgt als kapitein, aangezien die kort daarvoor (op 4-5-1631) was overleden.
In 1632 schrijft hij een brief aan de Friese stadhouder Ernst Casimir waarin hij opgave doet van de onder zijn bevel staande geappointeerden en van degenen die te oud zijn om te vechten.
Deze brief wordt nog bewaard in het Koninklijk Huisarchief van de Oranje’s.

Op 8 augustus 1632 speelde Hoptilla een beslissende rol speelde bij het afslaan van een aanval van Spaanse troepen op een voorpost in Amby van het legerkamp van Prins Maurits in Limburg.
Hiervan is een ooggetuige verslag gemaakt, vermeld in een in 2013 gepub
liceerde kroniek van de Friese militair Poppo van Burmania.

‘Een pistoelschoet van ons quartier stonde een kleine kerck met een kerckhoff, Amij genaemt, aen het trenchement daer twee compagnijen de wacht in hadden, te weeten een Vries capitein Jan Gerkes Hoptille, daer de drie rigementen Italianen die de avangarde hadden dapper op aanvielen, sodat sij handt tegen handt vochten en de de musquetten so ras niet konden laden, maer met de kolwen van de musquetten ende pijcken haer afslugen, tertijt dat sij securs kregen’.

Tekening van de aanval op Prins Maurits zijn leger in Maastricht door het leger van Pappenheim. Rechtsboven is het dorp Amby (als Ammi) te zien en links daarvan de ‘Walburgsche kerck’ die belegerd werd (rode pijl)

Op 13 januari 1633 loopt hij mee in de reeds vaak besproken lijkstatie van de overleden Friese stadhouder Ernst Casimir van Nassau-Dietz.
Overigens liep ook zijn familielid dr. Joannes Hoptilla mee, die ‘gemeensman‘ van Leeuwarden was.

Gedeelte van de lijkstatie van Ernst Casimir in 1633, waarin Jan Hoptilla meeliep als kapitein.

Eind mei 1633 komt hij aan in de stad Roermond met een aantal andere kapiteins.
Op 18 augustus van hetzelfde jaar vertrekt hij weer ,samen met vijf andere compagnies onder leiding van luitenant-kolonel Levin de Caluart.
Ze gaan dan op Venlo en sloten zich bij het ‘princenleger‘ aan, die daar in de buurt was.

In november 1635 lag Jan met zijn compagnie in garnizoen te Coevorden, samen met kapitein Douwe van Andringa.
Hij kreeg toen ‘patent’ (=opdracht) van de Friese Gedeputeerden om naar Stavoren op te rukken, zonder acht te mogen slaan op de patenten
van de stadhouder. De commandanten van de vestiging Coevorden hielden op bevel van de stadhouder echter de poorten gesloten.

Zo schreef Joan Adolph van Renesse, commandant van Coevorden, aan stadhouder Hendrik Casimir dat:

kapitein Jan Gerckes Hoptilla volgens patent van de Staten was vertrokken, maar onderweg een tegenbevel van de stadhouder had ontvangen waarop ‘de goeden man daardoor perplex sijnde en niet wetende wat te doen’.  Renesse wilde namelijk de bevelen van de stadhouder opvolgen.
Er was toen namelijk een flink geschil tussen de Staten en de Stadhouder, welke laatstgenoemde ook zelfstandig opdrachten had gegeven.

Op 1 maart 1644 werd Hoptilla opgevolgd door de Litouwse edelman en kapitein Simon Karol Oginsky.

Schilderij
Het onderstaande schilderij is onderdeel van een serie van 18 portretten van Friese officiers van het Friese Nassause Regiment Infanterie.
Veel daarvan zijn gemaakt door het atelier van de bekende Friese schilder Wybrand de Geest of zijn omgeving, ongeveer tusssen 1635-1645.

Portret van Jan Gerckes Hoptilla (ong. 1580->1647)
Kapitein van het Friese Regiment.
(particuliere collectie)


Portret van Jan Gerckes Hoptilla (ong. 1580->1647)
(Rijksmuseum, voorheen bekend als portret van Piet Hein)


Portret van Jan Gerckes Hoptilla (ong. 1580->1647)
Regimentserie (particulier collectie)

Familiewapen
Volgens de beschrijving van CBG is dit zijn persoonlijke wapen.
Het is bijna gelijk aan het ‘gewone Hoptilla’ familiewapen, alleen heeft Jan linksonder drie zwarte struisveren extra.

Beschrijving:
Wapen: gevierendeeld: I de Friese adelaar, goud gesnaveld en gepoot; II in blauw een zilveren zwaan, rood gesnaveld en gepoot; III in zilver drie waaiersgewijs geplaatste zwarte struisveren; IV in rood drie gouden klaverbladeren.

Familiewapen Jan van Hoptilla (Stamboek van den Frieschen Adel)


Familiewapen Jan van Hoptilla (bron: CBG familiewapens)

Familieleden in het leger

Vaandel

onbekend

Compagnie nr. 53
* Jan Hoptilla (geb.ong.1580-
U>1647)
* Kapitein van 1631-1644

* Voorganger: ?
* Opvolger: Simon Karol Oginsky

* Hoogste militaire functie: kapitein
* Woonplaats: Harlingen

Bronnen / meer informatie
http://www.mpaginae.nl/Nauta/kapiteins.htm|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hoptille
http://images.tresoar.nl/wumkes/pdf/WinklerJ_FriescheNaamlijst.pdf
https://www.kleinekerkstraat.nl/frames.php?p=num2&str=ZUIDHAV&num=54
https://forum.mestreechonline.nl/forum/mestreech-maastricht/buurten/maastricht-oost/amby/2879-belegering-van-maastricht-1632-de-rol-van-de-st-walburgakerk-te-amby/page2
Gulden Vrijheid?: Politieke cultuur en staatsvorming in Friesland, 1600-1640 (door Hotso Spanninga)

Noten
nvt

Kenmerken

NationaliteitFriesland
NaamJan Gerckes Hoptilla
WoonplaatsHarlingen
CompagnieC27
RangFriese Nassause Regiment - kapiteins
Officier van:1631
Officier tot1644
Vermeld bij:
Gesneuveld-
(BK nr.)34848
Blogja
Portret/State/Familiewapen
AfbeeldingenFamiliewapen
Beleg, fort, etc.
Voorganger in C27Juw van Eysinga
Opvolger in C27Simon Karol Oginsky

Andere kapiteins

Admiraliteit van Friesland - Kapitein

Admiraliteit van Friesland - Luitenant-Admiraal

Friese Nassause Regiment - Cornet

Friese Nassause Regiment - kapiteins

Friese Nassause Regiment - Luitenants

Friese Nassause Regiment - Ritmeesters

Groninger Nassause Regiment - Kapiteins

Hoogduitse Nassause Regiment - Kapiteins