Reconstructie compagnie

Soms lukte het een soldaat of onderofficier op te klimmen richting de functie van kapitein of zelfs hoger. Met de professionalisering werd bij de invulling van een vacante officiersplek toch vaak de voorkeur gegeven aan iemand uit de gegoede kringen. Officiersfuncties zoals vaandrig of luitenant vormde in de meeste gevallen een opmaat richting het kapiteinschap. Als compagnieskapitein moest je van twee markten thuis zijn. De kapitein moest een dapper aanvoerder in het gevecht zijn en tot voorbeeld van de manschappen dienen. Maar niet alleen de kwaliteit telde, de kapitein moest ook kapitaalkrachtig zijn. Hij moest altijd over contanten ter waarde van 600 a 900 gulden kunnen beschikken. Als de soldijbetaling werd vertraagd of tijdelijk niet plaats kon vinden, moest de kapitein de soldij voor kunnen schieten[i].

 

Een goed voorbeeld van een onderofficier die tracht op te klimmen, vinden we in een brief van Schelte aan Ernst Casimir. Hierin doet hij een goed woordje voor zijn sergeant die hoopt de vrijgekomen luitenantplaats te mogen vervullen. Op 4 november 1630 overleed Schelte’s luitenant Frans van Husum en volgens Schelte diende zijn plaats snel te worden ingenomen door een bekwaam, vaardig en krijgservaren persoon. Normaliter schoof de eerstvolgende in de rangorde naar deze plek door. In dit geval was dat vaandrig Rienck van Adelen. Schelte achtte deze jongeman echter nog te onervaren. Schelte schreef uiteindelijk op verzoek van zijn sergeant Intse Tijnga een aanbevelingsbrief aan stadhouder Ernst Casimir. Intse was in 1606 korporaal en had Schelte geholpen zijn compagnie op te richten. Een bevordering tot vaandrig liep hij al tot twee keer mis. Schelte gaf aan dat zijn oudste sergeant al 30 jaar lang ijverig, stoer en trouw het land diende. Hij was een eerlijk en vroom man en zijn aanstelling zou alle andere oudere officieren en soldaten motiveren om altijd hun best te blijven doen als zij zouden vernemen dat hun lange en trouwe dienst uiteindelijk beloond zou worden[ii]. De aanbevelingsbrief van zijn meerdere mocht helaas niet baten. Begin november werd Herne Amama in plaats van Rienck van Adelen als vaandrig aangesteld. Rienck schoof hierdoor alsnog op naar de vacante luitenantspost.[iii]. Uiteindelijk bestond voor een vacante officierenfunctie, net als in het hierboven beschreven voorbeeld, vaak de voorkeur voor een persoon uit de adellijke kringen in plaats van iemand die vanuit de gelederen was opgeklommen.

 

Aan de hand van archiefstukken viel een deel van compagnie van Schelte van Aysma te reconstrueren. Uit de lijst blijkt dat Schelte’s compagnie bestond uit een mengelmoes van nationaliteiten. Het merendeel lijkt te hebben bestaan uit Nederlanders en Duitsers, maar ook Engelsen en Schotten maakten deel deel uit van zijn eenheid.[iv]

Trouwregisters Bolsward, 1640:
Jurien Josephs van Spier soldaet onder den Edelen Manaften overste Luijtenant Schelte van Aysma
Aeltie Jans weduwe van Jurien Franses nu wonende tot Bolsward.

 

Luitenant
Frans van Husum vermeld in 1628, overleden 04.11.1630[v]
Rienck van Adelen aanstelling 9.11.1630[vi]
Douwe van Burmania overleden 16.11.1633[vii]
Vaandrig
Adriaen Sirxma overleden 12.11.1623 afkomstig uit Sneek, graf aldaar.
Minne Uilckes aanstelling 25-2-1624 [geen voorganger vermeld, vermoedelijk Sirxma]
Rienck van Adelen werd op 9-11-1630 luitenant
Harnia Amama aanstelling 09.11.1630[viii]
Adelborst
Joost Jans vermeld in 1608 afkomstig uit Riejde (of Rijdt?)
Sicke Jans vermeld in 1612[ix]
Jancke van Osinga korporaal van de adelborsten/ zwager van kapitein Schelte van Aysma (+02.02.1625 voor Gouda)[x] afkomstig van Schettens
Jochum Coppela vermeld in 1628 afkomstig van Lübeck, Schleswig-Holstein
Veltscheerder (barbier en chirurgijn)
Mr. Gilis (Jillis) Jacobs zelfde als Bauck Jellis?
vermeld in 1619,  1628
Schrijver
Tyetie(Tiete) Gravius vermeld in 1628
Fransiscus Sparchemius Hij volgt op 26-1-1632 T. Gravius op
Sergeant
Ritske Rienxz sergeant in 1617[xi]
Intse Tjerck Tijnga oudste sergeant in 1628 (al vanaf 1606 bij de compagnie!)
Jurrien Velsis/ Velsers vermeld in 1628
Korporaal
Berent van Bilderbeke vermeld in 1628
Hendrik Lanckaer vermeld in 1628 afkomstig van Diepholz, Niedersachsen
Joost Daniels
Tamboer
Willem Pyters vermeld in 1607 afkomstig uit Sneek
Manschappen
Wijbrant Geerlochs vermeld in 1607[xii]
Jan Juriens vermeld in 1607 afkomstig uit Ulfen, Duitsland
Frans van Uffen vermeld in 1607
Lucas Hattenhorst vermeld in 1607 afkomstig uit Bielfeld, Duitsland
Hendrik Lamsbach vermeld in 1607
David Forch vermeld in 1607
Leenart Aegger vermeld in 1607 afkomstig uit Schotland
Hans Enter vermeld in 1607 afkomstig uit Witzenhausen, Duitsland
Conraet Arentsz vermeld in 1607
Michiel Heyderick vermeld in 1607
Harmen Attes vermeld in 1607 afkomstig uit Zwolle
Hans Michiels vermeld in 1607 afkomstig uit Witzenhausen, Duitsland
Jacob Jansz vermeld in 1607 afkomstig uit Kortrijk
Jan Wybes vermeld in 1607 afkomstig uit Leeuwarden
Stoffel Fyr vermeld in 1607 afkomstig uit Exford, Engeland
Severijn Jens vermeld in 1607
Casper Scrieuer vermeld in 1607 afkomstig uit Friburen
Andries Casper vermeld in 1607
Andries Taeckenaer vermeld in 1607 afkomstig uit Ortoff
Claes Pyters vermeld in 1607 afkomstig uit Dokkum
Gerrit Foekels vermeld in 1607 afkomstig uit Dokkum
Jan Pyters vermeld in 1608 afkomstig uit Diepenbach
Hendrick Aarents vermeld in 1609 afkomstig uit Haarlem
Luytke Jonas vermeld in 1609 afkomstig uit Braunschweig, Duitsland
Ferdinandus Steffens vermeld in 1609 afkomstig uit Rheinberg, Duitsland
Ide Feddes Reynald vermeld in 1609 afkomstig uit Langweer
Willem Mulder vermeld in 1623[xiii]
Jan Wessels vermeld in 1628 afkomstig van Leeroord, Duitsland
Jochem Schepelits vermeld in1628
Willeu Watijns vermeld in 1628
Jan Jansen vermeld in 1628 afkomstig uit Eiderstedt, Schleswig-Holstein, Duitsland
Jacob Lewens vermeld in 1628 afkomstig uit Harlingen
Geert Evers vermeld in 1628 afkomstig van Groningen
Gerrijt Jansen vermeld in 1628 afkomstig van Aken, Duitsland
Harmen Coerts vermeld in 1638[xiv]
Jurien Josephs vermeld in 1640 afkomstig van Spiers

 

[i] Nimwegen, Deze landen crijchsvolck, p. 38

[ii] KHA, A23-337, Schelte van Aysma, brief 7 Langakkerzijl 4 november 1630

[iii] http://www.mpaginae.nl/At/luitenants.htm

[iv] Alle vermeldingen rond 1628-1629 zijn afkomstig uit: Namen der geenen dije ten tijde mijnner bedieninge in de fortesse van Bellingwolsterzijl haer hebben van nieuws tot den Avontmael begeven. Ledematen van Oude Schans, ingevoerd maart 2006 Edsko Havinga.
Correcties Geert Kamphuis, augustus 2006. www.lidmatengroningen.nl/Oudeschans.htm en Huwelijksinschrijvingen van militairen in de stad Groningen 1623-1636. Door: Joop van Campen. http://www.ngv.nl/wwwGRN/Artikelen/Huwelijksinschrijvingen%20militairen%201623%20-1636.pdf

[v] Zie deze website onder Schelte van Aysma, persoonlijke brieven, brief 7

[vi] http://www.mpaginae.nl/At/luitenants.htm

[vii]  www.mpaginae.nl , Tresoar, Nadere Toegang 5.09 deel 1; aanvullingen/varianten: 5.18 deel 1

[viii] http://www.mpaginae.nl/At/vaandrigsalf.htm

[ix] http://images.tresoar.nl/download/qualappen1600-1612.pdf

[x] Grafsteen in de kerk van Schetten

[xi] http://www.mpaginae.nl/At/Franekerprocl16161628.htm

[xii] Alle vermeldingen tussen 1607-1609 zijn afkomstig uit het trouwboek van Bolsward. De compagnie van Schelte heeft in die jaren in garnizoen gelegen in deze stad.

[xiii] http://www.mpaginae.nl/At/proclDok1632.htm

[xiv]  http:www.mpaginae.nl/At/proclDok1632.htm