DNA-onderzoek

DNA-onderzoek

Tijdens het archeologisch onderzoek in de grafkelder werd uit de kiezen van de vijf aangetroffen schedels DNA afgenomen en opgestuurd naar het Forensisch Laboratorium voor DNA onderzoek. Het onderzoek werd uitgevoerd door drs. Eveline Altena. De uitslag leverde drie mannen en twee vrouwen op, waarbij de mannen niet in mannelijke lijn verwant waren. Van de vijf waren er vier in vrouwelijke lijn verwant, want ze hadden dezelfde ‘mito-chrondiale Haplogroep’. Eén persoon had een totaal afwijkend DNA. Ondanks op de grafsteen de namen van Schelte van Aysma en diens vrouw Tjempck van Osinga stonden vermeld, was het nog steeds niet duidelijk of zij ook daadwerkelijk in de grafkelder begraven lagen.

Schedel van Schelte van Aysma (André Buwalda)

De oplossing bleek in handen van een ver familielid, Frans Lauta van Aysma, te liggen. Hij was tijdens het historisch onderzoek getraceerd en bleek geen directe nakomeling van Schelte maar hadden beiden hadden wel dezelfde voorvader. Frans bleek de allerlaatste levende mannelijk Lauta van Aysma te zijn. Zijn DNA werd in Leiden vergeleken met het DNA uit de vijf schedels. Na enkele weken kwam het verlossende telefoontje: er was een 100% match met één van de schedels. Dankzij dit onderzoek kon met zekerheid de verwantschap aangetoond worden en bleek schedel IV aan Schelte van Aysma te hebben toebehoord. Dankzij het combineren van het historisch onderzoek en het DNA-onderzoek kon worden geconcludeerd worden dat de overige menselijke resten hebben toebehoord aan Tjempck van Osinga, Georg Sigusmund von Sedlitsky, Epe van Aesgema en Anna Yda Spruyt.

Frans Lauta van Aysma (Algemeen Dagblad)

Georg Sigusmund von Sedlitsky en Epe van Aesgema waren schoonzonen van Schelte en Tjempck. Zij dienden beiden als officier in het Staatse leger maar stierven jong. De eerste was afkomstig uit een adellijk geslacht uit Bohemen en dat verklaarde het afwijkend DNA profiel. Ook de fysisch antropoloog viel het brede uiterlijk van deze schedel op. De andere schoonzoon, Epe van Aesgema, was via moederskant verwant aan de Van Aysma’s. Dit verklaarde de vrouwelijke verwantschap. Tevens bleek uit het 17e eeuwse kerkboek van Schettens, dat de partners van deze twee militairen geld aan de kerk hadden nagelaten. Deze gift is mogelijk bedoeld geweest voor de bijzetting van hun echtgenoten. De laatste kandidaat werd gevonden in de kleindochter Anna Yda Spruyt, die ook een Van Aysma als moeder had. De grote vraag blijft wel, waar dan alle overige familieleden begraven zijn. Het is niet onmogelijk dat deze personen zijn bijgezet in het eeuwenoude familiegraf van de Van Aysma’s in Beetgum. Schelte was de eerste van Aysma die de Osinga State in Schettens bewoonde, alle voorouders waren afkomstig van de Van Aysma State in Beetgum.