Rogier Adriaansz. Slijp
Rogier komt voor het eerst in de bronnen voor in het jaar 1604 en de achternaam wordt op diverse wijze geschreven: Slijpe, Slyp of Slype In dat jaar volgt luitenant Rogier Slijp kapitein George van Challansy op. Interessant is de vermelding dat Rogier al 20 jaar binnen deze compagnie diende.[i] Zijn naam komt echter niet voor op een officierenlijst uit 1590. Waarschijnlijk begon hij zijn militaire carrière als onderofficier, zoals korporaal of sergeant, of zelfs als gewone soldaat. Slijp is dus een goed voorbeeld van een ‘gewone man’ die vanuit de gelederen opklom naar een hogere functie. Eind 16e en begin 17e eeuw was het nog mogelijk om op basis van verdiensten en kwaliteit promotie te maken. Later gingen geld en (adelijke) afkomst steeds meer een rol spelen. Een ander goed voorbeeld van een tijdgenoot die door zijn uitzonderlijke verdiensten opklom, was Harmen van Wonsdorp.
Over de herkomst van Rogier Slijp tasten we tot op heden nog in het duister. Er zijn twee mogelijkheden. Slechts enkele kilometers ten noordwesten van de stad Sneek ligt het buurtschap Slijp. Het bestond uit slechts enkele boerderijen en begin 16e eeuw worden in de bronnen enkele bewoners vermeld die ‘Ter Slippa’ of ‘Opper Slyppe’ woonden. In latere eeuwen stond het te boek als Slyp of Slijp. Vandaag de dag bestaat het uit slechts één boerderij die nog wel steeds de naam ‘Op ‘t Slyp’ draagt. Aangezien Rogier Slijp zich na zijn militaire loopbaan met zijn gezin in het nabijgelegen Sneek vestigde, lijkt een relatie met het gehucht Slijp niet uitgesloten. Een andere mogelijkheid is het Vlaamse dorp Slijpe, gelegen tussen Oostende en Nieuwpoort. De voornaam Rogier (soms ook geschreven als Rossier) klinkt niet erg Fries en zou een aanwijzing kunnen zijn voor een zuid-Nederlandse afkomst. Diverse bewoners van de Zuidelijke Nederlanden vluchten tijdens de Nederlandse Opstand naar het noorden en sloten zich aan bij het opstandelingenleger. Rogier huwde in 1588 met Trijntje Stephansdr en vermoedelijk zijn uit dit huwelijk de zonen Adriaan en Jacob voortgekomen. Beiden traden in de militaire voetsporen van hun vader.
Na 20 jaar trouwe dienst in dezelfde compagnie, plakte Rogier daar nog eens 20 jaar aan vast als kapitein. Van 1604 tot 1624 streed hij door heel Nederland en zelfs daarbuiten in het Fries regiment. Jan Gerkes van Hoptilla werd de nieuwe luitenant en Mathijs van Muyden de vaandrig binnen zijn compagnie. In de jaren 1607 en 1608 moet de compagnie in Sneek gestationeerd zijn want de soldaten Falentyn Bastyaens, Daniel Oncruidt en korporaal Douwe Jous laten in deze plaats hun kinderen dopen.[ii] In 1621 was hij gelegen in Harlingen. Gedurende deze strenge winter was de zee bij deze stad dichtgevroren en waren talloze tenten op het ijs opgebouwd. Er werd geschaatst en met sledes rondgereden. In de tenten schonk men bier en wijn. Op drie februari bezocht stadhouder Ernst Casimir, zijn vrouw Sophia Hedwig van Brunswijk en de jonge koning van Bohemen de plaats. Het gezelschap werd verwelkomd door de compagnie van Rogier Slijp die in slagorde stond opgesteld en een exercitie opvoerde. Het gehele schouwspel werd gade geslagen door honderden toeschouwers.[iii] In deze jaren moet Rogier voor enkele jaren in Harlingen zijn gestationeerd want ook zijn tweede vrouw was afkomstig uit deze stad. Op 3 oktober 1619 huwde hij met Diuwer Epkes in Harlingen.
In 1622 trouwde Rogier voor de derde keer. Zijn bruid was Beatrix van Lennep en afkomstig uit een voornaam geslacht uit de Duitse stad Emmerik.[iv] Het Staatse leger zette tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) net over de grens de oorlog voort en stelde diverse Duitse steden onder Nederlands gezag, waaronder Emmerik. Het is niet onmogelijk dat Rogier als onderdeel van het Nederlandse garnizoen enkele jaren in Emmerik verbleef. Mogelijk heeft hij op deze wijze zijn nieuwe vrouw ontmoet.
In 1623 verbleef Rogier in de omgeving van Meppel. Een jaar eerder hadden de Spanjaarden een inval op Friesland uitgevoerd en hielden drie Friese compagnieën moedig stand waardoor de Spanjaarden zich terugtrokken. De compagnie van Harmen van Wonsdorp verbleef in 1623 in de kerk van Meppel. Om een nieuwe inval te voorkomen werd in dat zelfde jaar de Ommerschans opgericht. De compagnie van Harmen van Wonsdorp vertrok naar het Ommermoeras en werd in Meppel afgelost door de compagnie van Rogier Slijp. Ondertussen werkten vier compagnieën (Frans van Donia, Jan Fransen Stellingwerf, Jan Fransen Adama en Harmen van Wonsdorp) aan de nieuwe schans. Alleen Van Wonsdorp bleef in de schans achter. De rest trok weer terug naar hun garnizoensplaatsen. Slijp liet een kleine bezetting in Meppel achter en de rest van de compagnie vormde samen met die Van Wonsdorp de eerste bezetting van de nieuwe schans.[v]
In 1624 nam Rogier Slijp ontslag uit het leger. Waarschijnlijk zal zijn hoge leeftijd hiervoor de aanleiding zijn geweest. Hij diende in 1604 al 20 binnen het Friese regiment waardoor hij naar verwachting rond 1565 geboren moet zijn. In 1624 had hij een geschatte leeftijd van ongeveer 60 jaar. Het vele rondreizen op deze leeftijd zal zijn tol hebben geëist waardoor Rogier besloot zijn kapiteinschap aan de wilgen te hangen.
Opvallend is de naam van zijn opvolger: Adriaan Slijp. Ondanks er geen geboorteakte is gevonden, kunnen we ervan uitgaan dat Adriaan zijn zoon uit het eerste huwelijk moet zijn geweest. Adriaan zal rond 1600 zijn geboren en had in 1619 als jongeling al een baantje in de compagnie van zijn vader.[vi] Hij was namelijk compagnieschrijver en is mogelijk enkele jaren later vaandrig en/ of luitenant geworden. Hij zou uiteindelijk luitenant-kolonel worden. De andere zoon Jacob werd landmeter en later ingenieur van het Friese regiment.
Rogier slijp liet zich in 1625 ingeschreven als poorter van Sneek. Hieruit blijkt dat hij tot die tijd geen burger van deze stad was. Als kapitein trok hij door de het hele land en lag alleen gedurende de winterperioden in garnizoen in een bepaalde schans of vesting. In Sneek heeft Rogier nog 10 jaar van zijn oude dag kunnen genieten. In deze periode kreeg hij met zijn derde vrouw Beatrix van Lennep nog enkele kinderen, waaronder de zonen Isaac en Rogier junior. Beiden zullen hun vader niet goed gekend hebben aangezien deze op 15 januari 1634 stierf. Zowel Isaac als Rogier junior begonnen een carrière in het leger maar stapten over naar een bestuurlijke functie. Isaac stichtte een Maastrichtse tak en Rogier junior een Goudriaanse tak. Nazaten van beide takken leverden nog eeuwen burgemeesters voor beide gemeenten.
(JP)
[i] Frederik van Vervou, Geschiedenissen, p. 182
[ii] Doopboek Herv. gem. Sneek, archiefnummer 28, Collectie doop-, trouw-, lidmaten- begraafboeken – Tresoar, inventarisnummer 0656, aktenummer 3344/ 3271/ 3179
[iii] Bergsma, Poppo van Burmania, 83
[iv] https://smaak.home.xs4all.nl/Parenteel-Van-Lennep.htm
[v] Bergsma, Poppo van Burmania, 88
[vi] Historisch Centrum Leeuwarden, Hypotheekboeken, 1619-1620, aktenr. Gg015-30/ gg015-110a
Losse notities:
Was luitenant in de compagnie van kapitein van (Jacques) Challancy.
Benoemd tot hopman ter repartitie van Friesland in 1599.
Zie ook zijn compagnie vaandelschets ca. 1601.
(luitenant van 1584-1604)
Woonde waarschijnlijk te Sneek (vermeld 1592-1633).
Op 10-9-1604 werd Jan Gerckes luitenant in de compagnie van [leeg=Rogier Slijp), als opvolger van Rogier Slijp.
Op 10-9-1604 werd Matthijs van Muyden (of: Muiden) vaandrig in de compagnie van (Rogier) Slijp, als opvolger van [leeg]
Werd op 12-8-1604 kapitein, als opvolger van Georg van Challancy, ‘in plaetse van mijnen neeff Challansi, Hopman, geworden, dewelcke nu omtrent 20 jaeren onder ’t selffde vendel gedient heeft’ (aldus Poppo van Burmania in sijn ‘geschiedenissen’).
In 1607 laat een soldaat onder hem, een kind te Sneek dopen.
In 1608 opnieuw, dan is Rogier Slijp hopman.
In 1609 laat zijn soldaat Oncruidt een kind te Sneek dopen (wellicht daar in garnizoen?).
In 1623 kapitein (http://www.mpaginae.nl/At/Taux1623en1639.htm).
Bedankt als hopman op 25-2-1624 en wordt opgevolgd door (zijn zoon?) Adriaan Slijp.
Hij wordt op 30-7-1625 burger te Sneek, vermeld als kapitein.
In 1626 is hij ‘gewesene kapitein’
(https://archive.org/stream/nederlandsadelsb28unse/nederlandsadelsb28unse_djvu.txt)
*Slijp, A. i.p.v. R. Slijp [C. & I] 10 Apr. 1654
Kenmerken
Nationaliteit | Friesland |
Naam | Rogier Adriaansz. Slijp |
Woonplaats | Sneek |
Compagnie | C03 |
Rang | Friese Nassause Regiment - kapiteins |
Officier van: | 1604 |
Officier tot | 1624 |
Vermeld bij: | |
Gesneuveld | - |
(BK nr.) | 33942 |
Blog | ja |
Portret/State/Familiewapen | |
Afbeeldingen | Familiewapen |
Voorganger in C03 | George van Challansi |
Opvolger in C03 | Adriaen Slijp |
Andere kapiteins
Admiraliteit van Friesland - Kapitein
Admiraliteit van Friesland - Luitenant-Admiraal
Friese Nassause Regiment - Cornet
Friese Nassause Regiment - kapiteins
- Adriaen Slijp
- Arent van Arentsma
- Binnert van Heringa
- Bonefacius van Scheltema
- Damas van Loo
- Doecke van Hemmema
- Doecke van Rinia
- Douwe Aylva van Loo
- Douwe van Andringa
- Douwe van Glins
- Epe van Heemstra
- Frans Aebinga van Humalda
- Frans van Cammingha
- Frans van Donia
- Frans van Roussel
- Georg Frederik thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg
- Gosewijn van Wiedenfelt
- Hans van Oostheim
- Harmen van Wonsdorp
- Hessel Hotzes van Aysma
- Ids van Eminga
- Idzart van Grovestins
- Jacob van Roussel
- Jacob van Ruffelaer
- Jacques van Challansi
- Jacques van Oenema
- Jan Gerckes Hoptilla
- Jan Sageman
- Jan van Burmania
- Jan van Idsaerda
- Jarich van Hottinga
- Johan van Bonga
- Juw van Eysinga
- Juw van Harinxma
- Leendert Huijghis
- Lolle Jarichs van Ockinga
- Ludolf Potter
- Michiel Hagen
- Peter van Sedlnitsky
- Philip van Boshuizen
- Quirijn de Blau
- Rencke van Lycklama
- Rienck van Dekema
- Ruurd van Feytsma
- Seerp van Dijxtra
- Simon Jongestall
- Sybe van Aylva
- Sybren van Walta
- Taecke Hommes van Hettinga
- Taecke Lieuwes
- Tiete van Galama
- Tjaard Jansen Wederspan
- Tjalling van Sixma
- Tjerck van Solckema
- Wigle Dyes van Hania
- Willem van Inthiema
- Wopcke van Herema
- Wybren Sydsz. van Roorda