Haring Douwes van Harinxma
-vaandrig, kapitein, grietman
-broer van Lodewijk Douwes
LET OP: 2e huwelijk met Sjuck Saecklesdr. van Popma uit Weidum 1611-1670?
Haringius ab Harinxma wordt op 27-10-1623 student te Franeker en vermoedelijk is hij op 20-8-1626 student te Siena.
In 1625 schrijft hij in Album Amicorum van zijn nicht Hiskia van Harinxma thoe Slooten.
Op 30-3-1628 ingekomen als lidmaat te Heeg en met zijn tweede vrouw op de lidmatenlijst in 1664 en 1666.
Hij wordt op 19-3-1629 vermeld als vaandrig onder hopman Idzerda.
In 1633/1634 doet hij de eed als kapitein.
Haring was later kapitein in het leger (1633,1634,1638,1641 te Emden).
Schilderij van hem door Wybrand de Geest in reeks van 18 officiers collectie Van Sminia.
Op 21-11-1651 wordt hij opgevolgd door kapitein Epe van Aesgema
Hij was ook stalmeester van stadhouder Willem Frederik (zie de dagboeken).
In augustus 1660 kwamen twee compagnies, die van Hessel van Bootsma en [AAB: Haring?] Harinxma, van Odensee, op het schip de Westergo.
(Geschiedenissen, Poppo van Burmania)
Zie ook zijn zelfportret in collectie Fries Museum.
https://collectie.friesmuseum.nl/?diw-id=tresoar_friesmuseum_S1964-194
Hij schreef ook gedichten!
Hij schreef een boek in 1645 (kopie in archief)
https://www.dbnl.org/tekst/_zev001200401_01/_zev001200401_01_0012.php
Zoals het een jongeman uit de hogere klasse betaamde, maakte Van Harinxma in zijn jeugd een ‘grand tour’ naar Frankrijk en Italië. Deze reis moet rond 1626 plaatsgevonden hebben. Van Harinxma vertelt namelijk jaren later, in 1635, aan Meinardus van Aitzema (secretaris van de admiraliteit van Dokkum) dat het hem tijdens de reis niet aan geld ontbrak zolang zijn oom, die grietman was, nog leefde.6 De gulle oom moet Jovius (Juw) van Harinxma thoe Heeg (1575-1626) geweest zijn. Hij leefde kinderloos op de Harinxmastate te Heeg en was grietman te Wijmbritseradeel van 1622 tot 1626, toen een ongeval met dravende paarden hem het leven kostte.
bijdrage van Haring van Harinxma (1604-1669) in het Album Amicorum van Hiskia van Harinxma, op 4-4-1625
https://www.dbnl.org/tekst/_zev001200401_01/_zev001200401_01_0012.php
De kapitein in zijn labyrint
Het veelzijdige schrijverschap van Haring van Harinxma (1604-1669)
Nelleke Moser
De Friese edelman Haring van Harinxma thoe Heeg was een veelzijdig man. Naast een militaire loopbaan wijdde hij zich aan kunst en literatuur: hij schilderde, vertaalde en schreef ook zelf proza en poëzie. Om die reden heeft Breuker hem wel omschreven als een typisch voorbeeld van een adellijke cultuurdrager uit de stadhouderlijke kring.1 In de literatuurgeschiedenis is Van Harinxma vooral bekend vanwege de Seven wonderlijcke gesichten uit 1641, een vertaling van de Sueños (Dromen) van de Spaanse satiricus Francisco de Quevedo Villegas.2 In de laatste jaren zijn twee andere werken van zijn hand opgedoken: Doolhof van Socia (1643-1646) en Vertroostinge (1645).3 Aan de hand van deze twee werken wordt in het onderstaande de veelzijdigheid van Van Harinxma’s schrijverschap belicht. Hoewel ze binnen het tijdsbestek van vier jaar verschenen, zijn ze zeer verschillend van aard: het één is frivool, modieus en wil een liefdesmoraal overdragen aan de Leeuwarder jeugd uit de hogere kringen, het ander is ingetogen, christelijk-stoïcijns en wil de schoonouders van de auteur troosten bij het overlijden van hun dochter. De bespreking van beide teksten is ingebed in een chronologisch overzicht van Van Harinxma’s Leven. Hierin komt in kort bestek ook zijn andere werk aan bod.
Artikel van Redmer Alma over Occa Johanna van Ripperda in Stad en Lande:
Anna Margaretha Rengers moet een ontwikkelde vrouw
zijn geweest, die nauwe betrekkingen onderhield met
dichters en schilders in Friesland.1 De adellijke Friese
dichter Haring van Harinxma schreef na het overlijden
van haar man een tien bladzijden lang troostgedicht. Een
half jaar later nam hij nogmaals de schrijfveer ter hand
toen ook het jongste zoontje, Hayo, op 15 januari 1634
stierf en wijdde negen bladzijden aan het knaapje,
Kenmerken
Naam | Haring Douwes van Harinxma |
Woonplaats | - |
Compagnie | C34 |
Rang | Friese Nassause Regiment - kapiteins |
Nationaliteit | Friesland |
Officier van: | 1633/1634 |
Officier tot | 1651 |
Vermeld bij: | |
Gesneuveld | - |
(BK nr.) | 33469 |
Blog | - |
Portret/State/Familiewapen | ![]() |
Afbeeldingen | Familiewapen State Boeken/artikelen Boeken/artikelen Boeken/artikelen Boeken/artikelen |
Opvolger in C34 | Epe van Aesgema |
Andere kapiteins
Admiraliteit van Friesland - Kapitein
Admiraliteit van Friesland - Luitenant-Admiraal
Friese Nassause Regiment - Cornet
Friese Nassause Regiment - kapiteins
- Adriaen Slijp
- Arent van Arentsma
- Binnert van Heringa
- Bonefacius van Scheltema
- Damas van Loo
- Doecke van Hemmema
- Doecke van Rinia
- Douwe Aylva van Loo
- Douwe van Andringa
- Douwe van Glins
- Epe van Heemstra
- Frans Aebinga van Humalda
- Frans van Cammingha
- Frans van Donia
- Frans van Roussel
- Georg Frederik thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg
- Gosewijn van Wiedenfelt
- Hans van Oostheim
- Harmen van Wonsdorp
- Hessel Hotzes van Aysma
- Ids van Eminga
- Idzart van Grovestins
- Jacob van Roussel
- Jacob van Ruffelaer
- Jacques van Challansi
- Jacques van Oenema
- Jan Gerckes Hoptilla
- Jan Sageman
- Jan van Burmania
- Jan van Idsaerda
- Jarich van Hottinga
- Johan van Bonga
- Juw van Eysinga
- Juw van Harinxma
- Leendert Huijghis
- Lolle Jarichs van Ockinga
- Ludolf Potter
- Michiel Hagen
- Peter van Sedlnitsky
- Philip van Boshuizen
- Quirijn de Blau
- Rencke van Lycklama
- Rienck van Dekema
- Rogier Adriaansz. Slijp
- Ruurd van Feytsma
- Seerp van Dijxtra
- Simon Jongestall
- Sybe van Aylva
- Sybren van Walta
- Taecke Hommes van Hettinga
- Taecke Lieuwes
- Tiete van Galama
- Tjaard Jansen Wederspan
- Tjalling van Sixma
- Tjerck van Solckema
- Wigle Dyes van Hania
- Willem van Inthiema
- Wopcke van Herema
- Wybren van Roorda