A 23, Inv nr. 337

Brief 4: 18-28 november 1629

Hoochgeborene Grave Genadiger Heere

Naest aenmeldinge mijnes onderdanige dienstes kan ick U E Genaden onderdanich niet ongemeldet laeten, dat biij mijne aencomste alhier Capitaijn Potter, met 50 man en Capitaijn Idzaerda met zijn gehele compangije van hier vertrocken zijn. Ende die beijde Groeninger Compangijen, so alhier nefens guarnisoeneren, van 200 coppen, bet op -200- reduceret in voegen dat dese fortresse, ten aensien zijner circu uijt en buijten wachten, al te seer ontblotet is. Wij conen bij nootfal exemt officieren en exppointeerde gheensins 300 man aen die wallen brengen. En moeten alle nachten ses corpusguarden besetten. En gemerckt
alhier bequaem 500 man ondergebrocht kan werden. Versoecke ick gans onderdanich U E genaden gelieve die genadige aenordninge te doen, dat noch een compangije na herwarts mochten geschickt werden daermede ick mijne schuldige plicht en eere verdedigen kan.

Ick kan U E G mede niet verbargen, dat ick die Boneschans, bij mijne aencomste alhier geheel ruineus befonden hebbe, die wallen wtgesoncken, die stormpalen vernielet, die wanden van die hutten wtgeschoeret, die bedsteden wtgebroocken, die hoofmeijen onbruckbaer, en ongesloten befonden, in foegen datte niet overich is, als die gebinten, gespanten, en het dack oversulckes ongeboerlijck om daer in soldaeten te loijeren, konen aldaer oock gheen verndel schaffen vermits die grafften tennaesten bij geheel toegestrijkct zijn. Hebbe dienvolgens voor best aangesien, en aldaer gelecht drie adelborsten nefens drie soldaten, die landschapsmaterialen te bewaren dat dieselve niet distraheret en van die
panren niet affgebroocken en gestolen werden, bet tot U E genaden, nadere genadige ordre daer na ick mij onderdanich sal weten te richten.

Die niuue bestede wercken zijn ten naesten bij gereedt exemt die steenen baer, so in die Bunder dijck gelecht wert daer aen daechlijcks vlijtich gearbeidet wort. Die niuue steenen pijpe, met die Landtpoorte zijn beijde metten lichsten overgelopen, en onbequaam beforen
sij eenmael gebruickt werden. Staet te bevresen als die ebbe doeren in die pijpe ganghbaer zijn, en die schoorpalen daer wtgenomen werden, dat hij sich te saemen setten sal. Was dienvolgens overnodich dat die E Heeren gecomiteerden beijder Provintien hun reijs geliefden tehaesten, om die wercken op tenemen te meer het so laet int iaer is, daer aen U E Genaden die genadige handt gelieve te houden.

Ick kan U E Genaden mede onderdanich niet verbargen als dat die passen? en straten hier alomme door die wagebonden, heerloos en nius affgedanckt volck so onvrij gemaeckt werden, dat die coopluijden en bauren [boeren], besuarelijcken van het een loech [loge=plaats] tot het andere konen gaen ofte werden wtgetrocken en geplondert en oft men overlangh al een partije becomt en settens een vvr ses seven op Esel ofte schantpael, en confisceert hun roers en goedt, daer om laten sij het niet schicken ick dieselve nefens hun informatie over, is ten deele tot grote costen van het landt andersins laet mens tot Groeningen ses seven weecken sitten, sonder datmens eenmael verhoret en schickens en t bijcken onverhoort, veel minder gestraffet mij wederom toe gelijck mij verledene iare in Bellinghwolde van ses soldaten so ick na Groeningen nefens hun informatie geschickt hadde beregenet is. So openbare gewalt en nachtlijcker wijse inbroecke gedaen, kisten en kasten opgeslaegen en alles met hun genomen daer onder een so drie doodtslaegen gedaen hadde, neffens veel wondige gewalten, alles is overgeslaegen en men heeffte mij wederom int guarnisoen geschickt en onder die compangijen gestelt. Versoecke dienvolgens om aengetogene redenen U E genaden gelieven mij ordre te geven, soe ick mij nae desen order in sal hebben te draegen.

Oft ick met die aenwesende officieren, daer in sal moegen sententieren, en na gewichte van saecke aen die nabuirige commandeurs moegen scrieven, en ontbieden op dat na eijlck van saecken het regement genoech gesschiede , en U E genaden die informatie nefens die gevelde sententien over geschickt werden hierop U E Genaden genadige dispositie onderdanich verwachtende daer na ick mij in aller onderdanicheit sal weten te richten, sal onderdes den almoegenden bidden U E Genaden in goede gesontheid en voorspoedige regierenge genadichst te willen erholden.

Met verblieven U E Genaden stedes onderdaniger dienar.

Langhackerzijl den 18/20 of 28? 9bris 1629
Schelte van Aijsma 1629