Artikel in De Skille, nr. 2025-03
Zwanendrift
- In Holland recht van de graven
- In Friesland had elke edele en vrije boer het recht om zwanen te houden. (ook de geestelijkheid)
- In 1498 stelt Albrecht van Saksen een pluimgraaf aan, die voornamelijk toezicht houdt op Zuid-Friesland.
- In Westergo hebben edelen en eigenerfden zwanendrift
- In Oostergo hebben alleen de edelen zwanendrift
- Al eeuwenlang is het recht van zwanendrift (ook: zwanenjacht) verbonden aan Friese states en boerderijen, die daarmee het recht hadden op het houden van tamme knobbelzwanen in een bepaald gebied, dus ook op een ander zijn terrein.
De slagpennen werden gebruikt voor om mee te schrijven en uiteindelijk werd de zwaan ook geconsumeerd als delicatesse. Maar bovenal was het een statussymbool voor de elite; in de praktijk dan ook voornamelijk de adel en eigenerfden. - Het wegvliegen van zwanen was onmogelijk gemaakt, door het weghalen van de slagpennen. Omdat zwanen ook wel eens wilden wegzwemmen, werden ze al jong gemerkt om het eigendom te kunnen aantonen. De zwanen kregen inkervingen op de snavel en de twee poten. Om al die verschillende zwanenmerken weer te kunnen herleiden, werden er in bepaalde gebieden zwanenboeken opgesteld met het merk en naam van de eigenaar.
https://ilibrariana.wordpress.com/2012/02/21/zwanendrift-en-pluimgraven-in-heemstede/
Een schoone zwaanendrift heft haren hals om hoog
En zwemt door ’t stroomend nat met neergeslagen wieken,
Zo wit als wintersneeuw, terwyl het muisvaal kieken
Zich agter haar verschuilt. O wit-gepluimt geslacht!
Van Ouds als Ridderlyk en Adelyk geacht.
Voelde elk, die met den naam van Adelyk mag pronken,
Zich door uw zuivre kleur tot reine deugd ontvonken.
Uw schoonheid ziet zich zelf door de overheid bewaakt,
Terwyl ge in deezen stroom en u en ons vermaakt”
(Adriaan Loosjes, Het Spaaren, 1783)