Kolonel

Kolonel Jacob van Roussel trad vanwege ziekte op eigen verzoek af als kolonel. Zijn plaats werd op 16 januari 1637 ingenomen door Schelte van Aysma. Gedurende de eerste helft van de 17e eeuw was dit binnen het Friese regiment één van de hoogst haalbare rangen. Alleen de rangen van generaal of veldmaarschalk lagen daarboven, maar waren in de eerste helft van de 17e eeuw alleen weggelegd voor leden van stadhouderlijke familie. Schelte stond, in ieder geval voor iemand van zijn status, op de hoogst haalbare trede van de militaire ladder. Zijn eerste wapenfeit als kolonel zou datzelfde jaar nog plaatsvinden tijdens het beleg van Breda.

Op 21 juli 1637 trachtte de troepen van Hendrik Casimir bij verrassing de stad in te nemen maar de stadspoorten werden net op tijd door de vijand gesloten. Twee dagen later arriveerde ook de rest van het leger onder prins Frederik Hendrik en begon het daadwerkelijke beleg. De stad werd ingesloten door middel van een omsingelingslinie; de zogenaamde circumvallatielinie. Het leger van graaf Hendrik Casimir van Nassau sloeg ten noordoosten tussen de dorpen Heusdenhout en Teteringen haar kampement op. Op een landkaart van het beleg is het kampement van Hendrik Casimir duidelijk weergegeven en is zelfs de positie van het tentenkamp van het Friese regiment Van Aysma te zien.[i]

Kampement met de vermelding van het regiment Van Aysma tijdens het Beleg van Breda, 1637(Rijksmuseum, RP-P-OB-81.612)

Vanuit de twee grootste kampen, die van prins Frederik Hendrik en Hendrik Casimir, werden loopgraven naar de stadswallen gegraven. De stadsgrachten werden vervolgens door mineurs gedempt en voorzien van een overdekte galerij. Aangekomen bij de stadsmuur plaatsten zij op de voet van de muur een bom (petard). De ontploffing die volgde, zorgde voor een bres waar door heen de piekeniers en musketiers de stad konden bestormen. Binnen het leger van de belegeraars ontstond een gezonde concurrentiestrijd welk kampement als eerste in staat zou zijn om een bres in de stadsmuur te slaan.

Vanuit het kampement van Hendrik Casimir leidde een gedekte weg naar de loopgraven en batterijen die de stad dag en nacht onder vuur namen. Het leger van Hendrik Casimir had als doel om de stad bij het kasteel van Breda in te nemen. Henry Hexham, een Engelse officier in dienst van het Staatse leger schreef in een beschrijving over het beleg van Breda het volgende:

‘Donderdag avond den 20ste augustus schoten de belegerden met zeer veel musketten op onze mensen in de loopgraven […..] Zijne genade graaf Hendrik Casimir zat ook niet stil en zijn manschappen groeven naarstig loopgraven naar het kasteel van Breda of het hoornwerk ende luyde op de eerste approchie een reduyt aen de vonder op den wegh van ter Heyden bij den dray-boom met een batterije ende halve mane, approcheerden van daer met twee linien met de eene na ‘t hoornwerck achter mansfelt ende met de ander na de Gracht’.

‘Deze namiddag zondag 23 augustus schoot de vijand een granado soo groot, als een canonkoghel uyt een haerderlieden mortiers, twee Fransoysen lopende daer na, meijnende dat het een canonkogel hadde geweest ende het brack tusschen sijn armen als hij ghereedt was om op te rapen, het blies ende scheurden sijn vleesch ende alle syn beenen op in de lucht, dat men daer niet een stuck of konde vinden. De belegherden schooten seer dese nacht ende worpen meer dan 30 hant-granaten in haerlieden sappe’.[ii]

Locatie van het kamp op de huidige kaart van Breda. Links Heusdenhout, rechts Teteringen (Google Maps)

Het moet bij deze aanvallen zijn geweest dat Schelte zwaar gewond raakte. Getuige de grafsteen raakte ook Scheltes luitenant-kolonel Ludolf Potter bij deze gevechten gewond: 1637 in augusto is den colonel Ludolph Potter geschooten in de belegeringe voor Breda.[iii] Mogelijk stonden beide officieren, in het heetst van de strijd, naast elkaar. Schelte overleefde zijn verwondingen echter niet en overleed in Geertruidenberg.[iv] Deze stad diende als aanvoerhaven voor het beleg en vermoedelijk werden ook de gewonden hiernaar overgebracht. Het heeft niet mogen baten en de kersverse kolonel overleed op 23 augustus. Ludolf Potter overleefde aanvankelijk zijn verwondingen en volgde op 16 september Schelte op als kolonel, maar is alsnog gesturven aan de quetsuyren binnen Haerlem den 26 october.[v]

Het ooggetuigenverslag van Henry Hexham vermeldt dat het beleg aan Staatse zijde 850 doden en 1350 gewonden opleverde. Per kampement noteerde hij het aantal gewonde en gesneuvelde officieren. Ook de namen van Van Aysma en Potter staan op de gewondenlijst binnen het kamp van Hendrik Casimir. Opvallend is wel dat hun rangen niet kloppen. Hexham noteerde: ‘cappeteyn Asima’ en ‘Coronel Potter’.[vi] Hexham was zichzelf ervan bewust dat zijn werk niet volledig correct was en verontschuldigde zichzelf hiervoor in het begin van zijn boek: hoe-wel ick niet en kan alle perticulariteyten onthouden van andere quartieren, soo wel als van Sijn Hoogheyts, door ghebreck van informatie. Hexham was een Engelse officier in Staatse dienst en diende onder de Engelse kolonel Goring. Hij was tijdens het beleg gelegerd in het hoofdkwartier van prins Frederik Hendrik. Dit lag ten opzichte van het kwartier van Hendrik Casimir, waar Schelte was gestationeerd, volledig aan de ander kant van de circumvallatielinie. Dit verklaart waarom de namen wel kloppen, maar de rangen niet.

Dat het bij deze vermelding ook daadwerkelijk om Schelte moet gaan, kan met zekerheid worden vastgesteld. Zijn achterneef Hotze en broer Hessel waren respectievelijk al in 1632 en 1636 overleden. Zijn neef Johan werd pas in 1638 benoemd tot kapitein. Voor zover bekend diende in 1637 geen andere Van Aysma in het Staatse leger. Na zijn overlijden werd Schelte overgebracht naar zijn woonplaats Schettens en begraven in een nieuwe grafkelder die zijn vrouw speciaal hiervoor liet aanleggen.

Grafzerk van Schelte van Aysma en Tjempck van Osinga (Willem Hansma)


Het wapentableau met centraal in een schrijn de helm van Schelte van Aysma

[i] Rijksmuseum, inv. nr. RP-P-OB-81.612

[ii] Henry Hexham, Journael ofte een ware ende kort verhael van’t vermaerde belegh van de stadt Breda, Delft 1638, p. 17

[iii] Grafsteen Ludolf Potter, Hervormde kerk Sloten

[iv] Jr. Mr. M. de Haan Hettema en Mr. A. van Hamael, Stamboek van den Frieschen, vroegeren en lateren adel, uit oude en echte bescheiden en aanteekeningen en met bijvoeging van de wapens der onderscheidene geslachten, deel1, geslachtenregisters, p. 244

[v] Grafsteen Ludolf Potter, Hervormde kerk Sloten